Kjeld Nuis is de lefgozer van het schaatsen. De in 1989 geboren Leidenaar meldde zich rond 2010 aan de schaatstop en is daar sindsdien niet meer uit verdwenen. Met zijn branie, woelige liefdesleven en vooral ook indrukwekkende prestaties is hij al jaren hét gezicht van de Nederlandse schaatssport.
Dat Nuis weleens een hele grote kon worden op het ijs, werd al snel (h)erkend door zijn omgeving. In het seizoen 2008/2009 kreeg hij een plekje bij Jong Oranje en dat ene jaartje was genoeg om schaatscoach Jac Orie ervan te overuigen dat hij Nuis in zijn ploeg wilde, destijds Lotto-Jumbo. De prijzenkast van Nuis werd in 2011 verrijkt met zijn eerste internationale medaille: zilver op de 1000 meter bij de WK afstanden.
Doorbraak van Kjeld Nuis
Toch bleek dat niet de directe opmaat tot een regen van goud. Sterker nog: pas in 2017 veroverde hij zijn eerste zege op een groot internationaal toernooi. Toen had hij al de Olympische Spelen van 2014 gemist, na een mislukt kwalificatietoernooi.
Maar toen Nuis eenmaal begon te winnen, ging het snel. Hij werd wereldkampioen 1000 én 1500 meter in 2017 en bij de Winterspelen van 2018 bevestigde hij die specialismes met twee gouden plakken. In 2022 werd hij op de schaatsmijl wederom olympisch kampioen, ook kwamen er in de tussentijd nog twee gouden WK-plakken bij.
Skaten en blowen
Soms twijfelde Nuis eraan of hij wel in de wieg was gelegd voor een leven als profsporter. Het juiste lijf had hij wel, maar kon hij ook op mentaal gebied leveren wat nodig is? Als tiener hing hij graag rond op de skatebaan, lekker lanterfanterend met vrienden, soms onder het genot van een jointje. En na een heftig auto-ongeluk op zijn veertiende, waaraan hij een hersenschudding en twee gebroken oogkassen overhield, was Nuis een jaar lang niet op de schaatsbaan te vinden.
Hij leek een te grote achterstand op te lopen op andere talentjes. Zijn vader greep in. “Hij vroeg: wat wil je? Als je nu niet voor het schaatsen gaat, haal je de rest nooit meer in”, zei Nuis volgens de Volkskrant. Hij koos voor schaatsen, hij koos voor discipline: op tijd opstaan, schema’s afwerken, geen drank en softdrugs meer. Maar de naar adrenaline speurende skater in hem, die heeft hij nooit totaal willen onderdrukken.